Klik op de aankondiging voor de website |
||
Programma |
||
JOHANN SEBASTIAN BACH |
Fantasie und Fuge in g, BWV 542 |
|
1685-1750 |
||
GEORG FRIEDRICH HÄNDEL |
Concerto nr. 10 in d, op.7/4(bew.: Alexandre Guilmant) |
|
1685-1759 |
Adagio |
|
Allegro |
||
Aria |
||
Allegro |
||
GEORG BÖHM |
Partita: “Ach wie nichtig, ach wie flüchtig” |
|
1661-1733 |
||
ALEXANDRE GUILMANT |
Sonate nr. 7 in F, op. 89 |
|
1837-1911 |
Entrée (Tempo di Marcia, maestoso) |
|
Lento assai (Rêve) |
||
Intermezzo (Allegretto) |
||
Grand Choeur (Allegro con brio) |
||
Cantabile (Andante) |
||
|
Final (Allegro) |
|
Toelichting Fantasie und Fuge in g, BWV 542 – Johann Sebastian Bach(1685-1750) Dit is één van Bach’s beroemdste orgelwerken. De Fantasie en de Fuga zijn apart van elkaar ontstaan, vermoedelijk vóór 1720. De grillige Fantasie is opgebouwd uit verschillende onderdelen in recitatief- en akkoordvorm die op uiteenlopende wijze het volledige chromatisch-harmonische spectrum bestrijken. De fuga speelde Bach waarschijnlijk toen hij in 1720 in Hamburg solliciteerde naar de functie van organist in de St. Jacobikirche. Bij deze auditie was ook de 97-jarige Johann Adam Reincken (die korte tijd stadsorganist van Deventer was) aanwezig, die Bach in zijn jeugd had bezocht. Het is daarom goed mogelijk dat het op een Oudhollands danslied gebaseerde thema van deze fuga was bedoeld als hommage aan Bach’s oude meester. Concerto nr. 10 in d, op. 7/4 – Georg Friedrich Händel (1685-1759) Orgelbewerking: Alexandre Guilmant (1837-1911) Händel schreef zijn orgelconcerten als intermezzi tussen de bedrijven van zijn oratoria. Hij speelde zelf de virtuoze orgelpartij. Zijn leven lang bleef hij erom beroemd en geliefd. Door hun improviserend, lichtvoetig en melodieus karakter drukken ze de echte Händeliaanse muzikaliteit uit. Verschillende latere componisten bewerkten deze concerten voor orgel solo, waarbij de orkest- en solopartijen afwisselend op de verschillende manualen van het orgel worden vertolkt. Zo ook in Guilmant’s typisch 19e eeuwse bewerking van het Concerto nr. 10 in d- klein. Na de ernstige stemming van het inleidende Adagio volgt een uitbundig Allegro in D- groot. Als langzaam deel vóór het afsluitende Allegro voegde Guilmant een bewerking van Händel’s Air uit het twaalfde Concerto voor strijkers in. Partita “Ach wie nichtig, ach wie flüchtig” – Georg Böhm (1661-1733) De Duitse barokcomponist Georg Böhm was organist te Lüneburg en had een grote invloed op de jonge Bach. Zijn aandeel in de ontwikkeling van de koraalpartita (variaties op een koraalthema) was van groot belang. In zijn partita over “Ach wie nichtig, ach wie flüchtig” wordt het koraal gevolgd door 7 variaties, die alle manualiter (d.w.z. zonder pedaal) zijn geschreven en waarin diverse klankkleuren van het orgel worden gedemonstreerd. Sonate nr. 7 in F, op. 89 – Alexandre Guilmant (1837-1911) Guilmant was één van de belangrijkste 19e eeuwse Franse organisten. Hij stamde uit een familie van organisten en orgelbouwers. Nadat hij het eerste orgelonderricht van zijn vader had ontvangen, ging hij in 1860 naar Brussel om zijn studie bij de beroemde organist Jacques-Nicolas Lemmens voort te zetten. Van 1871 tot 1901 was Guilmant organist aan de Trinité-kerk in Parijs. In 1894 was hij was mede-oprichter van de Schola Cantorum en in 1896 werd hij de opvolger van Widor als orgelleraar aan het Parijse conservatorium. Als concertorganist trad hij op in geheel Europa en maakte hij als eerste Franse organist uitgebreide tournees naar de Verenigde Staten. Beroemd was ook zijn jaarlijkse concertserie in de grote zaal van het Palais du Trocadéro in Parijs (de zgn. “Concerts historiques”). Zijn uitgebreide compositorische oeuvre omvat vrijwel uitsluitend werken voor orgel. Naast acht grote orgelsonates publiceerde hij verschillende verzamelingen met vrije orgelwerken en stukken voor liturgisch gebruik. Bovendien was Guilmant van onschatbare waarde als uitgever van orgelmuziek van oude meesters. De zevende orgelsonate stamt uit 1902 en Guilmant noemde het zesdelige werk in de ondertitel “Suite”. Het eerste deel (Entrée) is een pompeuze intochtsmars in rondo-vorm: het marsthema wordt als refrein met verschillende coupletten afgewisseld. Het dromerige tweede deel (Lento assai) staat in A-groot en heeft een driedelige vorm. De zwevende klanken verraden Guilmant’s bewondering voor Debussy. Het derde deel (Intermezzo) heeft de vorm van een rondo. De arpeggio-figuraties van het refrein alterneren met twee coupletten (resp. chromatisch/syncopisch en als homofoon koraal). Het vierde deel (Grand Choeur), in D-groot en Tempo di Minuetto, heeft de vorm van een fuga, die na een streng begin een vrijere expressie krijgt en naar een meeslepend slot wordt gevoerd. In het idyllische vijfde deel (Cantabile) hoort men de solo-tongwerken (hobo en dulciaan) van verschillende manualen, afgewisseld door een middendeel in de impressionistische sfeer van het tweede deel, waarvan aan het eind nog een laatste herinnering klinkt. Het slotdeel (Final), in sonatevorm, begint in f-klein en is op drie verschillende motieven gebaseerd. De sonate wordt na de doorwerking en de reprise in een stralend F gr.t. afgesloten. |
||
|
||
BEN VAN OOSTEN werd in 1955 te Den Haag geboren. Hij studeerde orgel en piano aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam en vervolgens in Parijs. Op 11-jarige leeftijd kreeg Ben van Oosten zijn eerste aanstelling als kerkorganist en vier jaar later debuteerde hij als concertorganist in zijn geboorteplaats. Sindsdien trad hij met groot succes op in de belangrijkste orgelcentra over de gehele wereld en vestigde hij zijn reputatie als een van de vooraanstaande internationale concertorganisten. Naast zijn uitgebreide concertpraktijk is Ben van Oosten een veelgevraagd docent bij internationale academies (o.a. Zomeracademie te Haarlem, McGill University Organ Academy te Montréal, Torch Center te Seoul) en jurylid bij de belangrijke internationale orgelconcoursen (o.a. Parijs, Chartres, Nürnberg, München, Landsberg, St. Albans, Birmingham, Genève, Dublin). Zijn opzienbarende cd-opnamen van het Franse symfonische orgelrepertoire (o.a. de acht sonates van Guilmant en het complete orgeloeuvre van Widor, Vierne en Dupré) werden met verschillende internationale prijzen onderscheiden (o.a. Preis der deutschen Schallplattenkritik, Choc du Monde de la Musique, Diapason d’Or). Zijn Dupré-integrale werd onlangs in Duitsland bekroond met de prestigieuze Echo Klassik Preis 2011. Van zijn hand verscheen bovendien een omvangrijke biografie over Charles-Marie Widor. Vanwege zijn grote verdiensten voor de Franse orgelmuziek werd Ben van Oosten driemaal onderscheiden door de Société Académique “Arts-Sciences-Lettres” te Parijs. De Franse regering benoemde hem tot Chevalier (1998) en Officier (2011) dans l’Ordre des Arts et des Lettres. In 2010, bij zijn 40-jarig jubileum als concertorganist, werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Ben van Oosten is als hoofdvakleraar orgel verbonden aan Codarts (Rotterdams Conservatorium). Sinds 1990 is Ben van Oosten organist van de Grote Kerk te Den Haag en aldaar artistiek leider van het jaarlijkse “Internationaal Orgelfestival”. |
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
Zodra het programma bekend is, vindt u dat hier op deze pagina |
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|